Uitspraak in het Plat: /fɔːzəlsviːn/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fa·sel·swien
Pluralis: Fa­sel­swien n dat Fa­sel­swien
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: fasel + Swien