Uitspraak in het Plat: /bɔu̯n̩sʊp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Boh·nen·supp
Pluralis: Boh­nen­sup­pen f de Boh­nen­supp
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Vonmiddag gifft dat Bohnensupp to eten.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bohn + Supp