Uitspraak in het Plat: /dva͡ɐsbɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dwars·boom
Pluralis: Dwars­bööm m de Dwars­boom Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Pommersch, Pruisisch
Pluralis: Dwars­bo­men m de Dwars­boom
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
bi en Huus, bi en Krüüz etc.
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: dwars + Boom