Uitspraak in het Plat: /plʊm̩bɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Plum·men·boom
Pluralis: Plum­men­bööm m de Plum­men­boom Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Pommersch, Pruisisch
Pluralis: Plum­men­bo­men m de Plum­men­boom
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Plumm + Boom