Uitspraak in het Plat: /ʃɔu̯tyːç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schoh·tüüg
Niet gebruikt het pluralis n dat Schoh­tüüg
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
footwear Meer tonen
Duits:
Schuhzeug Meer tonen
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schoh + Tüüg