Uitspraak in het Plat: /ʃɔu̯ʃap/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schoh·schapp
Pluralis: Schoh­schäpp n dat Schoh­schapp Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Schoh­schäpp m de Schoh­schapp
Pluralis: Schoh­schap­pen m de Schoh­schapp
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schoh + Schapp