Uitspraak in het Plat: /sviːɡɐfadɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Swie·ger·vad·der
Pluralis: Swie­ger­vad­ders m de Swie­ger­vad­der
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: swieger- + Vadder