Uitspraak in het Plat: /kalfzʏstɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kalf·süs·ter
Pluralis: Kalf­süs­tern f de Kalf­süs­ter
Pluralis: Kalf­süs­ters f de Kalf­süs­ter
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kalf + Süster