Uitspraak in het Plat: /bɔstklʊntjə/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bost·klun·tje
Pluralis: Bost­klun­tjes n dat Bost­klun­tje
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Du knüchst ja so. Willst du en Bostkluntje?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bost + Kluntje