Uitspraak in het Plat: /pɪskʏsn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Piss·küs·sen
Pluralis: Piss­küs­sens n dat Piss­küs­sen
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: pissen + Küssen