Uitspraak in het Plat: /fɪŋɐhanʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fin·ger·hansch
Pluralis: Fin­ger­han­schen m de Fin­ger­han­sch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
Ik heff mi ne’e Fingerhanschen kofft.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Finger + Hansch