Uitspraak in het Plat: /ɛɪ̯vɪçkaɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: E·wig·keit
Pluralis: E­wig­kei­ten f de E­wig­keit
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ewig + -keit