Uitspraak in het Plat: /zɛtʃɪpɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Sett·schip·per
Pluralis: Sett­schip­pers m de Sett­schip­per
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: setten + Schipper