Uitspraak in het Plat: /pɪnɡstbɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pingst·boom
Pluralis: Pingst­bööm m de Pingst­boom Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Pommersch, Pruisisch
Pluralis: Pingst­bo­men m de Pingst­boom
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: pingst + Boom