Uitspraak in het Plat: /kɔpɐstʏk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kop·per·stück
Pluralis: Kop­per­stü­cken n dat Kop­per­stück Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Kop­per­stü­cker n dat Kop­per­stück
Pluralis: Kop­per­stück n dat Kop­per­stück
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff op de Straat en Kopperstück funnen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kopper + Stück