Uitspraak in het Plat: /ɡɛʃɛnk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·schenk
Pluralis: Ge­schen­ken n dat Ge­schenk
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff en Geschenk för di!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ge- + schenken