Uitspraak in het Plat: /ɪm̩stɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Im·men·stock
Pluralis: Im­men­stöck m de Im­men­stock
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik bün Imker un heff teihn Immenstöck.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Imm + Stock