Uitspraak in het Plat: /kɾɪstdaç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Christ·dag
Pluralis: Christ­daag m de Christ­dag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Christ + Dag