Uitspraak in het Plat: /manɡəlhɔlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Man·gel·holt
Pluralis: Man­gel­höl­ter n dat Man­gel­holt
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Mangel + Holt