Uitspraak in het Plat: /ʃɪlɐhuːz/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schil·ler·huus
Pluralis: Schil­ler­hüüs n dat Schil­ler­huus Noord-Nedersaksisch, Pommersch
Pluralis: Schil­ler­hü­ser n dat Schil­ler­huus Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Schil­ler­hu­sen n dat Schil­ler­huus
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schild + Huus