zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wust·pell
Pluralis: Wust­pel­len f de Wust­pell
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Synoniemen:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Wust + Pell