Uitspraak in het Plat: /fəɾkɾøːpəlt/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: ver·krö·pel·t
verkrupelder verkrupeldst
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Boom is ganz verkröpelt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ver- + Kröpel + -t