Uitspraak in het Plat: /hɪtlɐtiːt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hit·ler·tiet
Niet gebruikt het pluralis f de Hit­ler­tiet
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Tiet von 1933 bet 1945
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
In de Hitlertiet weer ik noch en lütten Jung.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Hitler + Tiet