Uitspraak in het Plat: /afstɔːkn̩/
werkwoord
Afbreking: af·sta·ken
[1]
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
mit de Fork in wat rinsteken un dat dallangen

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­sta­ken
voltooid deelwoord:
af­staakt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik staak af
du staakst af
he/se/dat staakt af
wi staakt af
ji staakt af
se staakt af
verleden:
ik staak af
du staakst af
he/se/dat staak af
wi sta­ken af
ji sta­ken af
se sta­ken af
voltooid:
ik heff af­staakt
du hest af­staakt
he/se/dat hett af­staakt
wi hebbt af­staakt
ji hebbt af­staakt
se hebbt af­staakt
conjunctief:
ik staak af
du staakst af
he/se/dat staak af
wi sta­ken af
ji sta­ken af
se sta­ken af
imperatief:
staak af!
staakt af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + staken
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.