zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ün·ner·kant
Pluralis: Ün­ner­kan­ten f de Ün­ner­kant
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
Antoniemen:
Bavenkant

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ünner + Kant