Uitspraak in het Plat: /bɔːm̩kant/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ba·ven·kant
Pluralis: Ba­ven­kan­ten f de Ba­ven­kant
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Antoniemen:
Ünnerkant

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: baven + Kant
Identieke woorden ››› bavenkant ❔︎