Uitspraak in het Plat: /ɔpfɔlɡɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Op·fol·ger
Pluralis: Op­fol­gers m de Op­fol­ger
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: op + folgen + -er