Uitspraak in het Plat: /afstɛɪ̯kɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Af·ste·ker
Pluralis: Af­ste­kers m de Af­ste­ker
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: afsteken + -er