zelfstandig naamwoord
Afbreking: Au·to·slö·tel
Pluralis: Au­to­slö­tels m de Au­to­slö­tel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
Ik heff mien Autoslötel verloren.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Auto + Slötel