Uitspraak in het Plat: /axtɐliːf/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ach·ter·lief
Pluralis: Ach­ter­lie­ver n dat Ach­ter­lief West-groep, Noord-Nedersaksisch, Mecklenburgisch, Märkisch
Pluralis: Ach­ter­lie­ver m de Ach­ter­lief Oostfaals, Pruisisch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Angel von de Imm sitt in’t Achterlief.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: achter + Lief