zelfstandig naamwoord
Afbreking: Op·nahm
Pluralis: Op­nah­men f de Op­nahm
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
wat, wat op Toondreger opnahmen is
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: op