Uitspraak in het Plat: /dakdɛkəɾɛɪ̯/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dack·de·cke·ree
Niet gebruikt het pluralis f de Dack­de­cke­ree
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
He hett Dackdeckeree lehrt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Dackdecker + -ee