Uitspraak in het Plat: /dɾaçzɛɪ̯l/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Drach·seel
Pluralis: Drach­se­len n dat Drach­seel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik nehm lever en Buukreem as Drachselen.
Synoniemen:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Seel