Uitspraak in het Plat: /ɡøːpəlva͡ɐk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Gö·pel·wark
Pluralis: Gö­pel­war­ken n dat Gö­pel­wark
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Göpel + Wark