Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Halsdook
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/halsdɔu̯k/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Hals·dook
Pluralis:
Halsdöker
n
dat Halsdook
Pluralis:
Halsdöker
m
de Halsdook
Märkisch
Pluralis:
Halsdöök
m
de Halsdook
Westfaals
[1]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
mode
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Halsdook”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Cuxland:
Heinrich Teut:
Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe).
Wachholtz, 1959, deel 2, pagina 121
Nedersaksisch:
Dook
för
üm
’n
Hals
to
binnen
Nederlands:
halsdoek
Engels:
handkerchief
neckcloth
neckpiece
shawl
bandana
Duits:
Halstuch
Voorbeelden:
Dien
Halsdook
süht
goot
ut
!
Etymologie:
Samengesteld woord gevormd door:
Hals
+
Dook
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.