Uitspraak in het Plat: /ʃiːˑtɡɛlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schiet·geld
Pluralis: Schiet­gel­ler n dat Schiet­geld
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schiet + Geld