Uitspraak in het Plat: /panzn̩klɔpɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pan·sen·klop·per
Pluralis: Pan­sen­klop­pers m de Pan­sen­klop­per
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Pansen + kloppen + -er