Uitspraak in het Plat: /kɛːˑzkɔu̯kn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kees·ko·ken
Pluralis: Kees­ko­ken m de Kees­ko­ken
Pluralis: Kees­ko­kens m de Kees­ko­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff för Kaffetiet en Keeskoken backt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kees + Koken