Uitspraak in het Plat: /kɔu̯kn̩/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ko·ken
Pluralis: Ko­ken m de Ko­ken
Pluralis: Ko­kens m de Ko­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Sünd dor noch Koken in de Doos?

Etymologie:

Woord afgeleid van: Kook
Identieke woorden ››› Köken ❔︎