Uitspraak in het Plat: /ɔːlanɡəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Aal·an·gel
Pluralis: Aal­an­geln f de Aal­an­gel
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Aal + Angel