Uitspraak in het Plat: /bɾuːtkɾɔˑu̯n/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bruut·kroon
Pluralis: Bruut­kro­nen f de Bruut­kroon
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:
Mit de Drachten is ok de Bruutkroon ut de Mood raakt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bruut + Kroon