Uitspraak in het Plat: /fʊməlɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: fum·me·lig
fummeliger fummeligst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:
[2]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: fummeln + -ig