Uitspraak in het Plat: /ɔplœɪ̯pɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Op·lö·per
Pluralis: Op­lö­pers m de Op­lö­per
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: op + Löper