Uitspraak in het Plat: /fəɾlɪçtɐt/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: ver·lich·tert
verlichterter verlichtertst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik bün ganz verlichtert, dat di dat goot geiht!

Etymologie:

Woord afgeleid van: verlichtern