Uitspraak in het Plat: /ɡɛfɛçt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·fecht
Pluralis: Ge­fech­ten n dat Ge­fecht
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ge- + fechten