Uitspraak in het Plat: /øːvɐdak/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ö·ver·dack
Pluralis: Ö­ver­dä­cker n dat Ö­ver­dack
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: över + Dack