Uitspraak in het Plat: /ɾɔu̯kdɪʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Rook·disch
Pluralis: Rook­di­schen m de Rook­di­sch
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Rook + Disch