Uitspraak in het Plat: /fɪnəlkɪnt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fin·nel·kind
Pluralis: Fin­nel­kin­ner n dat Fin­nel­kind
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Moses weer en Finnelkind.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: finnen + Kind