zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wan·ner·staff
Pluralis: Wan­ner­stääv m de Wan­ner­staff Mecklenburgisch
Pluralis: Wan­ner­sta­ven m de Wan­ner­staff
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
walking staff Meer tonen
Duits:
Wanderstock Meer tonen

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: wannern + Staff