Uitspraak in het Plat: /tɔːtəɾʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ta·tersch
Pluralis: Ta­te­rschen f de Ta­te­rsch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tater + -sch